Uitspraak: terug naar 460.000 mag

De Staat heeft van het gerechtshof Amsterdam in kort geding groen licht gekregen om twee aangekondigde maatregelen in verband met geluidshinder van de luchthaven Schiphol te nemen. Hiermee is het vonnis in het kort geding dat was aangespannen door een aantal luchtvaartmaatschappijen van tafel. In dat eerdere vonnis had de voorzieningenrechter op verzoek van de luchtvaartmaatschappijen de Staat juist verboden om de maatregelen te treffen.

Voorgenomen maatregelen

Deze zaak gaat over twee voorgenomen maatregelen van de Staat. Als eerste wenst de Staat te stoppen met ‘anticiperend handhaven’, dat is het sinds 2015 geldende beleid om niet handhavend op te treden tegen overtredingen van de grenswaarden voor geluid die het gevolg zijn van een bepaalde vorm van gebruik van de start- en landingsbanen. De tweede voorgenomen maatregel is de invoering van een ‘Experimenteerregeling’ waarmee gedurende een jaar geëxperimenteerd wordt met een nieuwe combinatie van regels voor geluidsoverlast van Schiphol. De voorgenomen maatregelen zijn mede bepalend voor het aantal toegestane vliegtuigbewegingen van en naar Schiphol. Alleen voor nachtvluchten geldt een wettelijk vastgesteld maximum. De exploitant van de luchthaven, Royal Schiphol Group (RSG), stelt voor ieder gebruiksjaar het aantal vliegtuigbewegingen vast op basis waarvan de ‘slots’ onder de luchtvaartmaatschappijen worden verdeeld. RSG moet daarbij onder meer rekening houden met de regels voor geluidsoverlast. 

Niet in strijd met regels van nationaal en Europees recht

Het hof oordeelt dat de twee voorgenomen maatregelen niet in strijd zijn met regels van nationaal en Europees recht. Hiermee komt het hof tot een ander oordeel dan de voorzieningenrechter. Die was van oordeel dat de Staat een bepaalde procedure (de zogenaamde ‘evenwichtige aanpak’ ofwel ‘balanced approach’ procedure) had moeten doorlopen die volgens de Europese Geluidsverordening geldt voor geluidsmaatregelen die een ‘exploitatiebeperking’ inhouden in de zin van die verordening. 
Het hof oordeelt dat deze Europese regels niet van toepassing zijn op de voorgenomen maatregelen. De Experimenteerregeling is een tijdelijk en kortdurend experiment ter voorbereiding van eventuele toekomstige aanpassingen van de geldende geluidsregels waarvoor de Staat de ‘balanced approach’-procedure volgt. Het stoppen met anticiperend handhaven betekent dat een eind wordt gemaakt aan een tijdelijke gedoogsituatie waarin de geldende regels beperkt worden gehandhaafd. Volgens het hof volgt uit de Geluidsverordening niet dat de luchtvaartmaatschappijen er recht op hebben dat de illegale situatie die de Staat gedoogde onveranderd in stand blijft. Ook oordeelt het hof dat de voorgenomen maatregelen niet evident in strijd zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
 

Belangenafweging

De vrees van de luchtvaartmaatschappijen dat zij als gevolg van de voorgenomen maatregelen ernstige schade zullen ondervinden is voor het hof geen reden om in het kader van dit kort geding op basis van een belangenafweging tot een andere uitkomst te komen, ook niet in combinatie met andere belangen, al dan niet van derden, zoals het behoud van werkgelegenheid, de hub-functie van Schiphol en de passagiers. Het hof acht van belang dat overtredingen van de geluidsnormen jarenlang slechts in beperkte mate zijn gehandhaafd, het hier om een tijdelijke aanpak van een complex probleem gaat en kent aanzienlijk gewicht toe aan de belangen van de omwonenden.

Bron: rechtspraak.nl